
Sinds Nour Infed besloot om een hoofddoek te beginnen dragen, keek ze ernaar uit om in het hoger onderwijs te mogen doen waar ze zich het best bij voelde. Ze overwoog verschillende studierichtingen, maar achtte die niet allemaal mogelijk, vanwege het verbod op het dragen van een hoofddoek: “Ik wilde niet nog eens door de ervaring die ik al in het middelbaar had.”
De lerarenopleiding, daarvoor waagde Nour de sprong. Maar bij een stageplek liep het mis. Een gesprek met een bevoegd persoon op Nour’s stageplek liep erg stroef. Ze konden hun verschillende visies over het dragen van de hoofddoek niet op een lijn krijgen. “Ik vind het niet erg dat mensen een andere mening hebben, maar het doet pijn als ze die op een foute manier meegeven. In Marokko krijgen vrouwen de keuze om de hoofddoek te dragen, en ik kreeg diezelfde keuze niet.” De vernedering die Nour voelde, beïnvloedde haar gevoelens tegenover haar stageplek.
Nour besloot om contact op te nemen met de Karel de Grote Hogeschool om haar opties te bespreken. “Ik had een dubbel gevoel. Op de Karel de Grote Hogeschool heb ik me altijd overweldigend welkom gevoeld.” Ze legde het voor bij haar school, en samen kozen ze een nieuwe plek uit met een meer inclusieve visie. Dat leidde tot een veel warmere stageplek: “Ik werd gewoon weer gezien als Nour. Ik wilde me niet moeten bewijzen of het gevoel hebben dat ik moest tonen dat ik evenveel waard ben als mijn collega zonder hoofddoek.”
Haar jonge leerlingen merken Nour’s hoofddoek niet als eerste kenmerk op. “Die zien me gewoon als juf Nour. Dat wil de oudere generatie niet begrijpen”, vertelt Nour. Haar ouders motiveerden haar om haar studies niet op te geven en het als een kans te zien om in een voorbeeldfunctie te kunnen staan: “Ik wil dat meisjes naar me kijken en weten dat ze het ook kunnen. Er zijn opties en mogelijkheden voor ons. Ik wil de vraag durven stellen: Waarom mag het niet? Wat is net hetgene dat niet mag?”
Het hoofddoekendebat is een onderwerp dat jaar na jaar weer in de media opduikt. Nour stoort zich er mateloos aan. Omdat veel Belgen enkel via het nieuws indirect in contact komen met de Belgische moslimgemeenschap, trekken ze vaak ongeïnformeerde conclusies. “We zijn in 2025. Antwerpen is enorm multicultureel. Waarom sluiten we de ogen selectief?”, vraagt Nour zich af, “Bij het debat zitten er vaak een heleboel witte mannen die de hoofddoek rond een tafel bespreken, maar waar is onze representatie? Waar zitten wij aan de tafel? We worden niet eens uitgenodigd. Als je enkel via je televisie nieuws hoort over moslims, denk je misschien dat ik onderdrukt wordt of verplicht wordt om een hoofddoek te dragen. Dat is niet zo.”
Door in gesprek te gaan, vragen te durven stellen en op zoek te gaan naar alternatieven, werd Nour’s verhaal een succesverhaal: “Ik sta nu met veel meer zelfvertrouwen op een fantastische school met fantastische collega’s, ik had niet beter durven dromen. Ik had niets te verliezen.” Om zelf de keuze te mogen maken, dat is wat telt voor Nour. “Als ik duizend keer op interview gevraagd zou worden, zou ik iedere keer ja zeggen,” sluit ze af, “want hoe meer we erover praten, hoe meer we verandering kunnen beginnen zien.”
Tekst: Camilla Peeters